Trombose - wegafsluiting in je bloedvaten

Trombose - wegafsluiting in je bloedvaten


Trombose is een van de belangrijkste doodsoorzaken in Nederland: Eén op de vier mensen overlijdt aan de directe of indirecte gevolgen van trombose. En elk uur krijgen 11 mensen trombose.*

Wat is trombose en hoe ontstaat deze aandoening?



Het wegenstelsel van je lichaam

Je bloed heeft een erg belangrijke functie in je lichaam: zonder bloed kun je niet leven! Het stroomt door je bloedvatstelsel, dat bestaat uit slagaders, aders en haarvaten**. 

Via je bloed worden continu (voedings)stoffen*** en zuurstof naar alle cellen van je lichaam vervoerd. En door ditzelfde ‘wegenstelsel’ van bloedvaten worden afvalproducten uit jouw lichaamscellen juist afgevoerd.

Behalve deze transportfunctie heeft bloed ook een essentiële rol om ziekteverwekkers te bestrijden. Bovendien zorgt het dat je lichaam op de juiste, constante temperatuur blijft.

Om je lichaamscellen in leven te houden en hen te laten doen wat ze moeten doen, is het dus van het grootste belang dat je bloed hen kan (blijven) bereiken.



Trombose: wegafsluiting in je bloedvaten

Als een bloedvat ergens in jouw lichaam verstopt raakt door een bloedstolsel, dan noem je dat trombose. Je kunt trombose als het ware zien als een wegafsluiting in je bloedvaten.

Net zoals delen van een stad in geval van een wegafsluiting niet meer bereikbaar zijn, zorgt een trombose dat een deel van jouw lichaam niet meer voorzien wordt van bloed.

Als een bloedstolsel een ader in je been afsluit, dan noem je dat een trombosebeen. Wanneer het in de longen ontstaat, dan heet het een longembolie. 

Afsluiting van een slagader heeft nog grotere gevolgen – je kunt dan bijvoorbeeld een herseninfarct of hartinfarct krijgen.



Bij trombose zijn stolling en antistolling uit balans

In bloed zitten stoffen die snel een bloedstolsel aanmaken als je een wondje hebt. Een goede zaak, want zo’n stolsel stopt namelijk het bloeden en voorkomt (verder) bloedverlies.

Normaal gesproken stopt het stollen van je bloed echter zodra het bloeden gestopt is en wordt een teveel aan stolsel weer afgebroken. 

Er is dan in je bloed sprake van een goede balans tussen stolling en antistolling.

Bij trombose is het systeem van stolling en antistolling uit evenwicht. Het bloed gaat bijvoorbeeld stollen terwijl er helemaal geen wondje is of het bloed blijft stollen als de wond allang dicht is.



Trias van Virchow

Hoe kan het gebeuren dat stolling en antistolling in je bloed uit balans raken en je trombose krijgt?

Een Duitse arts, genaamd Virchow, heeft ontdekt dat daarbij drie zaken een rol spelen: de toestand van de bloedvatwand, de toestand van de bloedstroom en de samenstelling van het bloed.

Ze worden samen de ‘Trias van Virchow’ genoemd:

Risicofactoren

Bekende risicofactoren voor trombose zijn onder andere roken en operaties. In deze gevallen worden de bloedvaten aangetast/beschadigd.
Ook gebruik van de anticonceptiepil en erfelijke bloedafwijkingen zijn risicofactoren, omdat deze factoren de bloedsamenstelling veranderen.

Hoe groter het aantal risicofactoren dat tegelijkertijd speelt, des te groter is de kans dat trombose optreedt. 

Meer informatie over risicofactoren en het ontstaan van trombose vind je op trombosestichting.nl.



* Dit zijn getallen die rechtstreeks van trombosestichting.nl zijn overgenomen.

** De kleinste, dunste bloedvaten heten haarvaten. Hoewel ze zo heten omdat ze op haartjes lijken, zijn ze in werkelijkheid nog kleiner en dunner dan haartjes.

*** Zoals bijvoorbeeld cholesterol.



Bronnen

trombosestichting.nl
sanquin.nl

Afbeelding van Tom via Pixabay.