De kip, het ei en
het griepvaccin
De kip, het ei en het griepvaccin
Wellicht heb je zo je bedenkingen bij het lezen van bovenstaande titel, want wat hebben een kip en een ei nou met het griepvaccin van doen?
Op het eerste gezicht misschien niet zo veel. Maar als er geen kip zou zijn, zou er geen kippenei zijn en zouden we ook geen griepvaccins hebben zoals die nu elk jaar gemaakt worden.
Als dit klinkt als abacadabra, lees dan snel verder!
Wie krijgt een griepprik?
Bijna elk jaar is er in ons land in de winter wel een griepepidemie.
Sommige mensen worden van de griep, ook wel influenza genoemd, ernstig ziek. Dit geldt vooral voor mensen met bepaalde medische aandoeningen en voor mensen van 60 jaar en ouder. Soms overlijden mensen zelfs aan de griep.
Daarom krijgen mensen die extra risico lopen om ernstig ziek te worden door griep elk najaar de griepprik aangeboden.
Wat doet de griepprik?
Een prik met het griepvaccin in het najaar verkleint de kans dat je tijdens de winter griep krijgt. En als je ondanks deze griepprik tóch griep krijgt, word je er meestal minder ziek van. Ook is de kans op ernstige gevolgen van de griep, zoals bijvoorbeeld een longontsteking of overlijden, kleiner als je een griepvaccinatie hebt gehad.
De griepprik beschermt ongeveer een half jaar tegen de eventuele (ernstige) gevolgen van de griep. Maar naarmate het langer geleden is dat je de griepprik gehad hebt, neemt de bescherming tegen (ernstig) ziek worden langzaam af.
Daarom kan het voorkomen dat de griepprik als er in het voorjaar nog griep heerst minder goede bescherming biedt.
Stukjes dood griepvirus
In het griepvaccin zitten stukjes dood griepvirus en van deze stukjes kun je dus geen griep krijgen.
In reactie op de griepprik maakt je lichaam echter wel afweerstoffen tegen deze stukjes aan. Wanneer je dan met het échte, levende virus te maken krijgt, herkent je lichaam het virus. Met de al gemaakte afweerstoffen kun je het virus dan beter uit de weg ruimen en word je er niet of minder (ernstig) ziek van.
Elk jaar een ander griepvaccin
Omdat er veel verschillende virussen zijn die griep veroorzaken en deze virussen daarnaast ook steeds veranderen, moet er elk jaar een nieuw griepvaccin gemaakt worden.
Het duurt ruim een half jaar om zo’n vaccin te maken, dus moet er in het voorjaar bekeken worden welke griepvirussen er waarschijnlijk in de winter op de wereld zullen rondwaren.
Daartoe verzamelen deskundigen van de Wereldgezondheidsorganisatie* informatie van veel landen over welke griepvirussen er de afgelopen periode rondgingen. Op basis van die informatie schatten de experts vervolgens in met welke vier typen griepvirussen de wereldbevolking in de daaropvolgende winter waarschijnlijk te maken krijgt.
Zij adviseren daar twee keer per jaar over: in februari voor het noordelijk halfrond (en dus ook voor Nederland) en in september voor het zuidelijk halfrond.
Vervolgens wordt het griepvaccin gemaakt met onschadelijke stukjes van de geadviseerde vier typen griepvirussen, zodat het vaccin in het najaar gebruikt kan worden.
De kip, het ei en het griepvaccin
Maar wat hebben dan toch die kip en dat ei met het griepvaccin te maken?
Eigenlijk ligt dat heel eenvoudig, want net als alle virussen heeft het griepvirus levende cellen nodig om te groeien.
En je raadt het waarschijnlijk al: als levende cellen om griepvirussen snel te laten groeien, en zo grote hoeveelheden stukjes dood griepvirus voor griepvaccins te verkrijgen, gebruiken vaccinproducenten kippeneieren!
Daarom wordt kippenei-eiwit ook op de bijsluiter van het griepvaccin vermeld. Want hoewel de vaccins natuurlijk heel goed worden schoongemaakt, is het niet uit te sluiten dat er kleine restjes kippenei-eiwit in zitten.
* WHO oftewel World Health Organization
Bronnen
rivm.nl – vragen en antwoorden griepprik
rivm.nl – de werking en samenstelling van de griepprik
Afbeelding van Andy M via Pixabay.